De levenden en de doden

Gepubliceerd op 28 oktober 2024 om 20:35

De Standaard van 3 oktober wijdde bijna 2 pagina's aan de fotografie van Harry Gruyaert naar aanleiding van een expo in Gallery Fifty One te Antwerpen

Zowat alle foto's van Harry Gruyaert  lijken foto's uit de jaren '70 te zijn. De jaren '70 zijn hip. Dus zijn ook de foto's van Harry Gruyaert hip. Gallery Fifty One heeft dat goed begrepen.

Ik heb de jaren '70 nog live meegemaakt. Het waren jaren waarin men aan een soort collectieve kleurendyslexie leed: kleren, meubels, behang en noem maar op, alles werd zo buitennissig mogelijk gekleurd. Dit visuele geschetter werd door Kodak-filmrolletjes extra heftig in de verf gezet. Harry Gruyaert was een enthousiast gebruiker van deze Kodak-filmrolletjes en creëerde daarmee een kleurenpallet dat hij tot vandaag blijft gebruiken. Harry Gruyaert fotografeert dus niet zomaar een gevel maar wel een gele gevel met rode gordijnen voor de ramen en nog wat rode en blauwe verkeersborden en een gifgroene Simca op de stoep en alles badend oranje zonnelicht.

Dat maakt Harry Gruyaert geen slechte fotograaf en sommige van zijn foto's zijn onbetwistbaar zeer geslaagd.

Maar toch... Ik ken het werk ondertussen wel. En het is werk dat je ontgroeit, dat ik alleszins ontgroeid ben. Maar dat ligt misschien meer aan mij dan aan het werk zelf.

In ieder geval helpt het dweperige toontje van het artikel niet: Harry Gruyaert een "echo" van Bruegel - kom zeg...

Enfin, na dit artikel tot het einde gelezen te hebben, viel mij nog een piepklein kolommetje op: "Marc Trivier (1960-2024) greep naar de ziel".

Een sympathiek stukje bij de dood van deze grote fotograaf met een klein oeuvre.

Trivier maakte ontroerende portretten van zwakzinnigen. Hij fotografeerde met gevoel voor poëzie bossen, bomen en dieren. Zelfs zijn reeks over slachthuizen is poëtisch, waardoor hij het misselijkmakende langzaam maar des te indringender laat binnensijpelen.

Over zijn eigen werk zei hij (waarschijnlijk in het Frans maar ik heb het citaat alleen in het Engels, o tempora o mores...): "No answer, just some stammering, trying hard to discover some sense. Not the sense brought about by the deception of causality, but words and images like the matchsticks struck by the little girl in Andersen's tale, to breach the darkness and the cold in order to fool ourselves."

Marc Trivier vind ik het meest indrukwekkend als hij portretten maakt van bekende personen. Geen genre in de fotografie is zo makkelijk als foto's waarop bekende mensen staan. Doorgaans is het toegang krijgen tot deze of gene beroemdheid het moeilijke stuk. Eens dat achter de rug moet je het als fotograaf al heel dol maken om je foto's niet gepubliceerd te krijgen. Fotografische kwaliteit heeft daarbij minder belang dan het oogverblindende licht van de stralende persoonlijkheid die afgebeeld wordt. Daar staat tegenover: verdwijnt die VIP uit de aandacht, dan verliezen de foto's zelf ook alle belang wegens al te vaak banaal en stereotiep.

De portretfoto's van MarcTrivier zijn allesbehalve banaal en stereotiep.

Trivier bracht bekende personen op zo'n manier in beeld dat de portretfoto interessant is als foto, ongeacht of je als kijker de afgebeelde personen kent of niet. Omdat hij zijn portretten niet snel en gemakzuchtig maakte. Omdat hij niet gaf om het imago dat publieke figuren vaak ophouden. Omdat hij de geportretteerden toonde als mensen met een karakter, met kleine en minder kleine kanten.

Trivier aarzelt niet om hen te plaatsen tegen de achtergrond die het decor van hun leven vormt, of deze nu ordelijk is of rommelig.

Het resultaat zijn portretfoto's die geposeerd zijn en toch levensecht en die behoren tot het beste in hun genre. Omdat De Standaard helaas geen plaats meer had om een foto van Trivier te plaatsen, geef ik er hieronder een paar mee.

 

 

 

 

De poserenden zijn André Delvaux, Maria Helena Vieira da Silva, Frank Auerbach, William Hayter, Kenzabure Oë, Hans Hartung, Robert Frank, Franis Bacon en Heiner Müller.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.