
Mijn lieve gunsteling van Lucas Rijneveld is zo lelijk uitgegeven dat je spontaan denkt: dit boek raak ik met geen tang aan. Ik heb het nu over de 2de druk uit 2020 maar ook in latere drukken volhardt de uitgever in boosaardige smakeloosheid. Desalniettemin, Mijn lieve gunsteling is een veelgelezen succesroman en krantenjournalisten zijn vol lof. Goede wijn behoeft geen krans maar een boek is geen fles drank en zodoende achtte de uitgever het toch raadzaam om enige zinnen van gezaghebbende recensenten op kaft te vermelden.
Een goed initiatief want zo komen we te weten dat Thomas de Veen Mijn lieve gunsteling niets minder vindt dan "een volstrekt authentiek geluid in de wereldliteratuur". Voortaan behoort Rijneveld dus tot het selecte clubje van Dostojevski, Kafka en James Joyce. Thomas was naar eigen zeggen wel "bedwelmd" door de kwaliteit, dus zijn kritische zin was misschien niet 100%... Jeroen Maris neemt echter alle twijfel weg: "grootse, grootse literatuur". Dit laatste standpunt heeft de uitgever voor alle zekerheid zowel op het schutblad als op de achterflap vermeld.
Volgens Yolanda Entius is het een boek vol "pulserende zinnen". Dat kan veel betekenen maar Carel Peeters is ondubbelzinnig: "Schitterend, gevarieerd, evocatief en scherpzinnig proza", roept hij jubelend uit. Hij voegt er wel raadselachtig aan toe: "zo goed verwoord dat je je hoofd soms afwendt". Dat laatste is een beetje bevreemdend. Ooit luidde een gedicht "Heer, geef ons wat beters / dan Carel Peeters", maar dat is van lang geleden en inmiddels mogen we ervan uitgaan dat de man zich op ernstige wijze heeft bijgeschoold en dat zijn inzichten niet langer ter discussie staan.
Paola Van De Velde las zonder meer "fraaie, lange zinnen, die ritmisch deinen, als het lied van een sirene".
"In deze roman wordt de taal gevierd," aldus Dieuwertje Mertens en Dirk Leeyman is het meer haar eens: "een taalbouwwerk", roept deze uit.
"De vergelijkingen zijn subliem", aldus Marie-José Klaver. En Koen Van Boxem stelt vast: "Geen moment denk je : nu gaat ze te ver."
Wauw.
Een mok dampende thee binnen handbereik, de voeten in warme sloffers, de verwachtingen hoog gespannen. Zo begon ik aan Mijn lieve gunsteling.
De verwachtingen werden niet ingelost.
Het boek gelezen van begin tot end, alsof ik zeven levens heb.
Vastgesteld dat er niets is aan dit boek dat het recensentengejubel ook maar ten dele rechtvaardigt.
Maar het ergst van al is het slordige en aanstellerige taaltje waarin dit puberale doorslagje van Lolita op papier is gekwakt.
Hieronder enkele voorbeelden - met de pagina's erbij vermeld ten bate van de goede zielen die denken: dat wil ik nakijken want ik denk dat hij overdrijft.
Op p. 18 worstelt de lieveling met "het verlies dat als een nevelsluier om je smalle schouders hing". Dat worstelen valt in dat geval nogal mee, me dunkt: één briesje en weg is de nevelsluier - en dus het verlies. Maar we moeten misschien niet te streng oordelen: het verhaal speelt zich weliswaar af tijdens een hete zomer, maar door de nevelsluier is het in het hoofd van de lezer onmiddellijk herfst, allerheiligen etc. Je ziet zo de paddenstoelen al in de wei.
De sfeer versombert snel: op p. 38 staat de maan "als een absces aan de hemel" en op p. 44 is er het passende vervolg: "het pus druipt uit de maan". Krasse vergelijkingen. Benieuwd of er verder wat mee gebeurt. Kijk, ik verklap het maar direct. Er gebeurt niets mee.
Op p. 41 is er plots een vreemde oprisping: "terwijl ik je enkels streelde en de witte streep van je schoenen waar de zon niet was gekomen" Dit valt tegen. Al lees je het niet luidop, dan nog kost het moeite om niet te gaan hoesten...
Op p. 43 gaat het dan weer over "verliesmogelijkheden". Juk, wat is dat voor lelijke consultanttaal ? Het al even lelijke "loss potential" in Google Translate gestoken, Lucas ?
Wat later is het de bedoeling dat Wuthering Heights ervan langs krijgt, - nochtans een roman met veel verlies en zeer veel nevelsluiers: "Een boek waar ik mij doorheen had moeten slaan zoals het hoofdpersonage met een pook de honden van zich afsloeg" (p. 116). Daar heeft de Brontë Society niet van terug. Jammer echter dat de vergelijking knarst als een hap ongewassen sla want zich door iets heen slaan is van een andere orde dan iets of iemand van zich af slaan.
En het gaat van kwaad naar erger: "nachtmerries die met hun vadsigheid je gedachtengangen opvullen" (p. 125). Zie je de gangen al voor je, opgevuld met nachtmerries die vadsig zijn ? Mensen met niet eens een slecht karakter noemen dit woordenkramerij.
Op p. 132 is de lieveling ziek en slap als een doek en wordt ze in bad gestopt: "je ging te water als een fuut op verkenningstocht". Sublieme beeldspraak ! Zie ik een fuut op een plas, denk ik voortaan altijd: net een zieke die in bad wordt gestopt.
Lucas gaat onvermoeibaar door op de ingeslagen weg: "net of je armen en benen te zwaar waren, alsof er tafelmagneetjes aan hingen" (p. 225). Of alsof, - een klein schoonheidsfoutje, maar slechts een detail in het licht van de ondraaglijke zwaarte der tafelmagneetjes. Je vraagt je af waarom het tillen van tafelmagneetjes geen olympische discipline is... Los van het immense gewicht van deze dingetjes: hoe hangen tafelmagneetjes aan armen en benen ?
By now we are entering the realm of the truly weird: op p. 199 ziet de lezer zich geconfronteerd met: "ik was het vonnis van het oordeel". Eén zinnetje, zeven woorden, maar van een diepe kabbalistische duisternis... En het stopt niet want op dezelfde bladzijde mijmert de veearts : "je liep aan de westelijke zijde van mijn lichaam". De westelijke zijde van zijn lichaam, dat is, denk ik, de bemoste zijde. Makkelijk te herkennen als je het weet - en geen verwarring mogelijk met pakweg de noordelijke zijde.
Het mysterie verdiept zich. Op p. 219 staat een reistas "om de hoek van de deur". Kijk naar een deur, kijk naar de vier hoeken van die deur. Probeer je dan voor te stellen dat je om één van die hoeken kijkt. Wat zie je dan ? Laat het mij weten. De vunzige veearts bedenkt bij die hoekenkwestie trouwens over zijn lieveling : "jij bent mijn koffer", terwijl hij bedoelt : "ik wil naar je toe".
Op p. 279 nog meer raadsels: "Als de meeste nachtvlinders verwarde jij het licht met de maan." Verwarren nachtvlinders het licht met de maan ? Cirkelen zij soms om de maan ? Terwijl het pus uit de maan druipt ?
Gelukkig haalt daarna de poëzie de overhand: " liefde is soms een wolkbreuk die vaak gepaard gaat met een valwind" (p. 255). Uit het poëzie-album van de verliefde weerman. Zeer mooi. Let ook op het subtiele spel van "soms" en "vaak".
Op. 267 nog meer moois: "ik ontdekte de hunkergebieden van je ziel." Zo, beste lezer, schrijven échte schrijvers.
Lucas weet van geen ophouden: "Bevend van mijn melaatse gedachten zat ik achter het stuur van mijn Fiat." (p. 229) De geest van Guido Belcanto hangt boven het Hollandse platteland...
Dit niveau kan zelfs de allerbeste niet aanhouden. Op p. 229 een kleine uitschuiver, helaas : "de trekken van mijn ik" - niet perfect maar ook weer niet onnozeler dan de trekken van jouw jij.
Maar Lucas herpakt zich snel: op. 235 alreeds: "terwijl de schaduw op de loer lag als een wakende rottweiler". Groots, pulserend, en geen spatje cliché te bekennen !
Op p. 338 is er een boerderij "die de avondjas tot aan haar kin had dichtgeknoopt." Iemand minder kunstzinnig dan Lucas Rijneveld zou zeggen : "het was donker en de lichten waren uit".
En dan: "Het verlies maakt zijn dansmoves door mijn werkkamer." Mijn favoriet zonder meer. Een bon mot is geboren. Vind dit pareltje op p. 355.
Op dezelfde bladzijde: "Ik suste haar de berging van haar twijfel uit." Hetgeen mij op de zolder van mijn zekerheid brengt dat dit boek bullshit is. En amper 3 pagina's verder is er nog deze prachtige zin als uitsmijter : "Als was mijn liefde net een aardappelrooier terwijl jij nog in je bloeiperiode zat." Dat is pas plattelandsromantiek. Zuig daar maar eens een puntje aan, Nabokov.
Met Mijn lieve gunsteling ben je niet snel klaar want naast het taaltje van "zie mij speciaal doen", zijn er nog: de rammelende plot, de onwaarschijnlijkheden, de schrijvers en liedjeszangers die te pas en vooral te onpas worden vermeld en "geduid", de onnozele liedjesteksten (door de lieve gunsteling zelf geschreven!), juridische en historische quatsch, et cetera ad infinitum. Is je belangstelling gewekt, ontdek het voor jezelf want ik kan het niet allemaal opschrijven.
Maar, vraagt nog de schrandere lezer peinzend, hoe dan die juichende recensies te verklaren ? Dat weet ik niet. Het is een raadsel. Of zou er toch wat aan zijn van het gerucht dat recensenten vooral recensies lezen ? Misschien. Ik werp geen steen. Want als je als recensent ook nog eens al die boeken moet gaan lezen, dan kan je wel bezig blijven.